Ontdek slimme investeringen die bijdragen aan de duurzame groei van je bedrijf. Lees nu hoe je jouw strategie kunt verbeteren voor een betere toekomst.
Elke ondernemer komt vroeg of laat voor dezelfde vraag te staan: waarin moet ik investeren om mijn bedrijf te laten groeien? Of je nu een startende zzp’er bent die zijn eerste laptop aanschaft, of een gevestigde onderneming die nadenkt over nieuwe machines, elke investering heeft impact op je financiële situatie, je personeel én je toekomst.
Investeren gaat niet alleen over geld uitgeven, het gaat over het slim inzetten van middelen om duurzame waarde te creëren. Aristoteles zou zeggen: de telos – het uiteindelijke doel – bepaalt of jouw investering deugdelijk is. In moderne termen betekent dit dat je verder moet kijken dan de aanschafprijs exclusief btw. Je onderzoekt of het bedrijfsmiddel meerdere jaren meegaat, of het bijdraagt aan je omzet en of je gebruik kunt maken van belastingvoordelen of subsidies.
Daarnaast maakt de Belastingdienst een belangrijk onderscheid: niet elke uitgave is automatisch een investering. Alleen wanneer een bedrijfsmiddel een aanschafwaarde heeft van minimaal €450 exclusief btw én meerdere jaren gebruikt wordt in de onderneming, wordt dit fiscaal gezien als investering. Dit onderscheid is cruciaal, want het bepaalt of je de kosten direct mag aftrekken van je winst of dat je moet afschrijven over meerdere jaren.
Een investering in een bedrijfsmiddel betreft de aanschaf of voortbrenging van een middel dat je in de onderneming gebruikt om omzet te genereren of de bedrijfsvoering mogelijk te maken. Het kan gaan om tastbare zaken, zoals een machine of inventaris, maar ook om immateriële activa zoals vergunningen of software.
Belangrijk is dat de investering niet bedoeld is voor doorverkoop, maar een blijvende functie heeft in je bedrijf. Hierdoor ontstaat er onderscheid gemaakt tussen gewone bedrijfskosten (uitgaven die je in één keer kunt aftrekken) en bedrijfsmiddelen die je moet activeren en afschrijven.
De Belastingdienst hanteert hierbij een helder onderscheid. Vaste activa zijn bedrijfsmiddelen die je meerdere jaren gebruikt in je onderneming. Denk hierbij aan transportmiddelen, gebouwen of inventaris. Vlottende activa daarentegen zijn voorraden en producten die je snel weer verkoopt of verbruikt. Alleen vaste activa vallen onder de investeringsregels.
Dit onderscheid is niet alleen boekhoudkundig belangrijk, maar ook strategisch. Door bedrijfsmiddelen te onderscheiden van kortlopende uitgaven, kun je beter inschatten welke investeringen bijdragen aan de lange termijn en welke slechts een tijdelijke kostenpost zijn.
De vuistregel van de Belastingdienst is eenvoudig: een investering betreft een bedrijfsmiddel wanneer:
Dit betekent dat een bureau van €600 dat je drie jaar in je kantoor gebruikt, een bedrijfsmiddel is waarover je moet afschrijven. Een printer van €200 daarentegen valt onder de kleine bedrijfskosten en mag je direct van de winst aftrekken.
Tot de meest herkenbare bedrijfsmiddelen behoren machines, gereedschappen, inventaris, computers en vervoermiddelen. Dit zijn zaken die je dagelijks inzet en die vaak een groot investeringsbedrag vertegenwoordigen. Omdat ze meerdere jaren meegaan, moet je de aanschafkosten spreiden door middel van afschrijving.
Niet alle bedrijfsmiddelen zijn tastbaar. Ook immateriële activa zoals goodwill, vergunningen, octrooien en software gelden als investering. Deze middelen zijn misschien minder zichtbaar, maar kunnen cruciaal zijn voor de waarde en continuïteit van je onderneming.
Een steeds grotere rol is weggelegd voor milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Denk aan zonnepanelen op je bedrijfspand, elektrische bestelwagens of energiezuinige installaties. De overheid stimuleert dit soort investeringen actief via regelingen als de MIA (Milieu-investeringsaftrek) en de Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen). Hierdoor kan een duurzame investering niet alleen bijdragen aan een beter milieu, maar ook leiden tot aanzienlijke belastingvoordelen.
Niet elke aankoop die je als ondernemer doet, telt automatisch als investering in een bedrijfsmiddel. De Belastingdienst hanteert duidelijke grenzen. Het maakt verschil of je een kleine aankoop doet of een grotere investering die meerdere jaren meegaat. Dat verschil bepaalt of je de kosten direct mag aftrekken of dat je ze moet activeren en afschrijven.
Koop je een middel dat je in de onderneming gebruikt, maar bedraagt de aanschafprijs minder dan €450 exclusief btw? Dan geldt dit niet als investering in een bedrijfsmiddel. In dat geval mag je het volledige bedrag direct in één keer ten laste van je winst brengen.
Voorbeeld: een bureaustoel van €300 exclusief btw mag je volledig aftrekken in het jaar van aankoop. Dit vereenvoudigt de administratie en geeft direct belastingvoordeel.
Het kan voorkomen dat je meerdere kleine uitgaven doet die samen één bedrijfsmiddel vormen. In dat geval kijkt de Belastingdienst naar de totale aanschafprijs.
Stel dat je een desktopcomputer samenstelt: het beeldscherm kost €250, de systeemkast €400 en de overige onderdelen €200. Los van elkaar zitten deze onderdelen onder de drempel, maar samen vormen ze één bedrijfsmiddel met een waarde boven de €450 exclusief btw. Je moet dit geheel dus activeren en over de jaren afschrijven.
Zodra een investering meer dan €450 exclusief btw kost én het bedrijfsmiddel meerdere jaren meegaat, wordt het fiscaal aangemerkt als investering. In dat geval mag je de aanschafkosten niet in één keer van de winst aftrekken. Je moet de kosten verdelen over de levensduur door middel van afschrijving.
Dit geldt zowel voor fysieke bedrijfsmiddelen zoals machines en inventaris, als voor immateriële activa zoals software of vergunningen. Het doel van deze regel is om de kosten gelijkmatig te spreiden over de jaren waarin het bedrijfsmiddel bijdraagt aan de bedrijfsvoering.
Wanneer je een bedrijfsmiddel aanschaft, kijkt de Belastingdienst niet alleen naar de kale aankoopprijs. Ook bijkomende kosten tellen mee bij het bepalen van de totale waarde van de investering. Dit totaal wordt de aanschafprijs genoemd en vormt de basis voor je afschrijving en eventuele fiscale voordelen.
De aanschafprijs van een bedrijfsmiddel is de prijs die je betaalt aan de leverancier, exclusief btw. Daarnaast horen hier ook de aanschafkosten bij, zoals installatie, transport of inbedrijfstellingskosten. Deze kosten maken integraal deel uit van het bedrijfsmiddel.
Voorbeeld: koop je een machine voor €10.000 exclusief btw, en betaal je €1.500 voor transport en installatie, dan bedraagt de totale aanschafprijs €11.500 exclusief btw. Dit bedrag is bepalend voor de afschrijving én voor de vraag of je in aanmerking komt voor investeringsaftrek.
Niet alle gemaakte kosten mag je direct als bedrijfskosten opvoeren. Bij investeringen geldt de regel van activering: je zet de aanschafprijs op de balans als actief. Vervolgens schrijf je deze kosten af over de levensduur van het bedrijfsmiddel.
Hiermee wordt een bestendige gedragslijn gevolgd: uitgaven die meerdere jaren nut opleveren, worden niet ineens ten laste van de winst gebracht, maar geleidelijk. Dit zorgt ervoor dat de lasten en baten met elkaar in balans blijven.
Bij het bepalen van de afschrijving moet je rekening houden met twee elementen: de restwaarde en de levensduur.
Stel dat een machine €10.000 kost, een restwaarde van €2.000 heeft en 8 jaar meegaat. Dan mag je jaarlijks €1.000 afschrijven (aanschafprijs minus restwaarde, gedeeld door de levensduur).
De Belastingdienst stelt dat je doorgaans maximaal 20% van de aanschafprijs per jaar mag afschrijven, waardoor een bedrijfsmiddel minimaal vijf jaar meegaat in de boekhouding. Voor gebouwen gelden aparte, strengere regels.
Een investering in een bedrijfsmiddel mag je niet in één keer van de winst aftrekken. De Belastingdienst verplicht dat je de kosten verdeelt over de jaren waarin je het bedrijfsmiddel gebruikt. Dit heet afschrijven. Afschrijven zorgt ervoor dat de kosten en de opbrengsten beter met elkaar in balans worden gebracht. Tegelijkertijd opent dit de deur naar fiscale voordelen.
Afschrijving betekent dat je elk jaar een deel van de aanschafprijs van het bedrijfsmiddel als kosten in je boekhouding verwerkt. De berekening gaat meestal zo:
Het bedrag dat overblijft (aanschafprijs minus restwaarde) verdeel je over de gebruiksjaren. Voor de meeste bedrijfsmiddelen geldt dat je maximaal 20% per jaar mag afschrijven. Bij gebouwen gelden strengere regels: daar mag je pas afschrijven zodra de boekwaarde boven de bodemwaarde uitkomt, zoals vastgesteld door de Belastingdienst.
Voor startende ondernemers geldt een gunstige regeling: zij mogen willekeurig afschrijven. Dit betekent dat je zelf bepaalt hoe snel je de aanschafprijs van een bedrijfsmiddel afschrijft, zolang dit binnen de grenzen van de wet blijft.
In de praktijk kun je hierdoor in de eerste jaren een groter deel van de investering aftrekken, wat je belastingdruk verlaagt en je liquiditeit verbetert. Dit kan juist in de beginfase van je onderneming een belangrijk voordeel zijn, omdat je vaak nog moet investeren in groei en weinig cashflow hebt.
Bij het vaststellen van de afschrijving en de fiscale aftrek kijkt de Belastingdienst altijd naar de aanschafprijs exclusief btw. De btw die je betaalt bij de aanschaf mag je in de meeste gevallen verrekenen via je btw-aangifte en maakt dus geen deel uit van de afschrijvingsbasis.
Daarnaast controleert de Belastingdienst of je een bestendige gedragslijn volgt. Dat betekent dat je dezelfde methode van afschrijven consequent toepast op vergelijkbare bedrijfsmiddelen. Hiermee voorkom je dat kosten kunstmatig worden verschoven om belasting te ontwijken.
De overheid stimuleert ondernemers om te investeren door middel van verschillende fiscale regelingen. Deze regelingen zorgen ervoor dat je een deel van je investeringsbedrag extra in aftrek kunt brengen, waardoor je minder belasting betaalt. Vooral voor kleinere ondernemingen en duurzame projecten kunnen de voordelen aanzienlijk zijn.
De Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is bedoeld voor ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen met een aanschafprijs van minimaal €450 exclusief btw. Hoeveel aftrek je krijgt, hangt af van het totaalbedrag dat je in een jaar investeert.
De KIA verlaagt je winst, waardoor je minder inkomstenbelasting betaalt. Het is daarmee een belangrijk middel om de drempel van investeringen te verlagen.
Voor investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen zijn er extra voordelen. De overheid wil duurzaamheid stimuleren en doet dat via de MIA en Vamil:
Deze regelingen gelden alleen voor bedrijfsmiddelen die op de milieulijst van de overheid staan, zoals zonnepanelen, elektrische bestelwagens en energiezuinige installaties.
Naast de KIA, MIA en Vamil zijn er ook subsidies en garantieregelingen die ondernemers kunnen benutten. Denk aan de BMKB-groen, waarbij de overheid garant kan staan voor een lening als je financiering nodig hebt voor verduurzaming.
Ook op lokaal niveau bieden gemeenten en provincies vaak regelingen aan voor duurzame investeringen. Dit kan variëren van subsidies voor het plaatsen van laadpalen tot bijdragen voor circulaire productontwikkeling.
Het loont dus om bij elke investering te onderzoeken of er een fiscale regeling of subsidie beschikbaar is. Op die manier zorg je ervoor dat je niet alleen investeert in groei, maar ook optimaal profiteert van belastingvoordelen en financiële steun van de overheid.
Investeren zonder plan is als varen zonder kompas: je weet dat je beweegt, maar niet of je de juiste koers volgt. Een goed opgesteld investeringsplan helpt je om vooraf inzicht te krijgen in de kosten, de opbrengsten en de risico’s van een investering. Daarmee maak je beter onderbouwde keuzes en vergroot je de kans op rendement.
Een investeringsplan biedt overzicht. Je legt vast:
Dit plan vormt de basis voor gesprekken met financiers, maar ook voor je eigen bedrijfsvoering. Je weet wat er op je afkomt en voorkomt dat je achteraf wordt verrast door hoge kosten of een te lange terugverdientijd.
Een van de belangrijkste vragen bij elke investering is: wanneer heb ik mijn geld terugverdiend?
Voorbeeld: stel je investeert €20.000 in zonnepanelen voor je bedrijfspand. Je bespaart hiermee €4.000 per jaar op energiekosten. De terugverdientijd is dan 5 jaar (€20.000 ÷ €4.000). Alles wat daarna volgt, is winst.
Het berekenen van terugverdientijd en ROI helpt je om alternatieven te vergelijken. Soms is een duurdere, milieuvriendelijke investering op termijn juist voordeliger omdat je sneller bespaart en extra belastingvoordelen krijgt.
Een investering draait niet alleen om euro’s. Ook niet-financiële factoren spelen een rol:
Door deze factoren in je investeringsplan mee te nemen, maak je keuzes die niet alleen financieel kloppen, maar ook strategisch en maatschappelijk verantwoord zijn.
Niet elke ondernemer heeft voldoende eigen vermogen om investeringen direct te betalen. Gelukkig zijn er meerdere manieren om je plannen te financieren. De keuze hangt af van de hoogte van het investeringsbedrag, je cashflow en je strategie voor de komende jaren.
Een veelgebruikte route is een zakelijke lening bij de bank of een alternatieve financier. Je leent het investeringsbedrag en lost dit in termijnen af, vaak met rente. Een voordeel hiervan is dat je direct kunt investeren zonder je werkkapitaal uit te putten.
Daarnaast bestaat financial of operational lease. Bij leasing betaal je een vast bedrag per maand voor het gebruik van een bedrijfsmiddel, zoals een auto of machine. Bij financial lease wordt het middel uiteindelijk jouw eigendom, bij operational lease niet. Leasing kan interessant zijn omdat je geen groot startkapitaal nodig hebt en toch toegang hebt tot dure bedrijfsmiddelen.
Soms gaat het niet alleen om een grote aankoop, maar om het versterken van je werkkapitaal. Dit is het geld dat je nodig hebt om dagelijkse kosten zoals voorraad, salarissen en rekeningen te betalen. Zeker als je bedrijf groeit, kan er spanning ontstaan tussen toenemende kosten en nog te ontvangen inkomsten.
Heb je financiering nodig voor groei, dan kan een combinatie van eigen middelen en externe financiering uitkomst bieden. Denk aan crowdfunding, investeerders of microkredieten. Het belangrijkste is dat je een solide financieel plan presenteert, waarin de terugverdientijd en de risico’s duidelijk zijn doorgerekend.
De overheid ondersteunt ondernemers via verschillende garanties en regelingen. Een bekend voorbeeld is de BMKB-regeling, waarbij de overheid deels garant staat voor je lening, zodat de bank sneller bereid is te financieren.
Voor duurzame investeringen is er de BMKB-Groen, speciaal gericht op ondernemers die willen verduurzamen. Daarnaast bestaan er subsidies en belastingvoordelen (zoals de MIA en Vamil) die de drempel om te investeren verlagen. Deze regelingen maken het eenvoudiger om toegang te krijgen tot financiering en dragen bij aan het stimuleren van innovatie en duurzaamheid.
Elke investering brengt kansen én risico’s met zich mee. Een goed financieel plan helpt je die balans te bewaken. Het gaat niet alleen om de kosten en opbrengsten, maar ook om externe factoren zoals prijsstijgingen of veranderende regelgeving. Door vooraf scenario’s door te rekenen, kun je betere beslissingen nemen en zorg je ervoor dat je onderneming bestand is tegen verrassingen.
Een eerste stap is het berekenen van de terugverdientijd. Hierbij vergelijk je de jaarlijkse opbrengsten of besparingen met het totale investeringsbedrag.
Voorbeeld: stel dat je €15.000 investeert in een energiezuinige machine en deze bespaart jaarlijks €3.000 aan energiekosten. De terugverdientijd is dan 5 jaar. Alles wat daarna volgt, draagt bij aan de winst.
Het gaat dus niet alleen om wat je uitgeeft, maar vooral om wanneer en hoe de investering zichzelf terugbetaalt.
Omdat de toekomst onzeker is, is het verstandig om meerdere scenario’s te maken:
Door deze scenario’s naast elkaar te leggen, zie je hoe robuust je investering is. Een goed financieel plan dient niet alleen om jezelf te overtuigen, maar ook om financiers en de Belastingdienst te laten zien dat je bewust en realistisch plant.
Risico’s beperken zich niet tot de interne cijfers. Ook externe factoren spelen een rol:
Aristoteles zou dit de rol van de prudentia noemen: vooruitziende wijsheid. Als ondernemer betekent dat dat je niet alleen rekent, maar ook nadenkt over hoe je onderneming bestand blijft tegen verandering.
Investeren krijgt pas echt betekenis wanneer je het toepast in de praktijk. Voor ondernemers draait het vaak om bedrijfsmiddelen die de dagelijkse operatie verbeteren. Voor particulieren ligt de nadruk meer op financiële producten en spreiding van vermogen. Beide groepen hebben baat bij een helder plan en oog voor risico’s en rendement.
Als ondernemer investeer je vooral in bedrijfsmiddelen die direct bijdragen aan je bedrijfsvoering. Denk hierbij aan:
Deze investeringen zijn vaak noodzakelijk om te kunnen groeien en concurrerend te blijven. Daarnaast leveren ze fiscale voordelen op, zoals de KIA, MIA of Vamil. Het loont dus om niet alleen te kijken naar de kosten, maar ook naar de belastingbesparing die je kunt realiseren.
Particulieren hebben andere investeringsmogelijkheden. Hier gaat het niet om bedrijfsmiddelen, maar om financiële producten:
De keuze hangt af van je risicoprofiel. Defensieve beleggers kiezen eerder voor obligaties, terwijl offensieve beleggers eerder aandelen of alternatieve investeringen zoals vastgoed of grondstoffen kiezen.
Een populaire optie voor zowel beginners als ervaren beleggers zijn beleggingsfondsen en ETF’s. Deze bestaan uit een mix van aandelen, obligaties en soms alternatieve investeringen. Door de spreiding verklein je het risico en profiteer je van een stabieler rendement.
Voorbeeld: met een ETF die de AEX volgt, beleg je automatisch in de grootste Nederlandse bedrijven. Daarmee loop je minder risico dan wanneer je al je geld in één enkel aandeel stopt.
Voor particulieren geldt, net als voor ondernemers, dat het essentieel is om een plan te maken. Spreiding, lange termijn en fiscale gevolgen (zoals box 3-heffing) bepalen uiteindelijk of een investering bijdraagt aan je financiële doelen.
Bedrijfsmiddelen die minimaal €450 exclusief btw kosten, meerdere jaren meegaan en binnen de onderneming worden gebruikt, tellen mee voor de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Voorbeelden zijn machines, inventaris, transportmiddelen en software. Vlottende activa (zoals voorraad) en personenauto’s tellen meestal niet mee.
Startende ondernemers mogen gebruikmaken van de regeling willekeurige afschrijving. Dit betekent dat je zelf bepaalt in welk tempo je de investering afschrijft, zolang dit binnen de fiscale regels past. Daarnaast geldt dit voor specifieke duurzame investeringen via de Vamil-regeling (bijvoorbeeld milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen).
Bedrijfsmiddelen zijn middelen die je gebruikt in je onderneming, niet bestemd voor verkoop, en die meerdere jaren meegaan. Denk aan machines, inventaris, vervoermiddelen, maar ook immateriële activa zoals software, vergunningen en goodwill.
In de meeste gevallen mag je maximaal 20% per jaar van de aanschafprijs (exclusief btw en na aftrek van restwaarde) afschrijven. Voor gebouwen gelden strengere regels: hier mag je vaak pas afschrijven tot de bodemwaarde die de Belastingdienst hanteert.
Je activeert kosten als ze betrekking hebben op een investering die meerdere jaren meegaat. Door deze uitgaven te activeren en af te schrijven, verdeel je de lasten gelijkmatig over de jaren waarin het bedrijfsmiddel ook daadwerkelijk opbrengsten genereert. Dit geeft een realistischer beeld van je winst en voorkomt pieken en dalen in je resultaat.
Activeren betekent dat je de gemaakte kosten niet direct als last in de winst-en-verliesrekening boekt, maar op de balans zet als onderdeel van een bedrijfsmiddel. Vervolgens schrijf je deze kosten geleidelijk af.
Alle kosten die direct samenhangen met de aanschaf van een bedrijfsmiddel horen bij de aanschafprijs. Denk aan transport, installatie, montage of inbedrijfstelling. Deze kosten moet je activeren en over de levensduur afschrijven.
De drempel ligt op €450 exclusief btw. Is de aanschafwaarde lager, dan mag je de uitgave in één keer aftrekken van de winst.
Je mag beginnen met afschrijven zodra het bedrijfsmiddel in gebruik is genomen in de onderneming. Koop je een machine in november maar gebruik je die pas in januari, dan start de afschrijving vanaf januari.
Aanschaffingen onder de €450 exclusief btw mag je direct als kosten boeken in je winst-en-verliesrekening. Deze worden niet geactiveerd of afgeschreven.
Onder inventaris vallen alle bedrijfsmiddelen die je inrichtings- of gebruiksfunctie in je bedrijf vervullen, zoals bureaus, stoelen, kasten, computers en gereedschappen. Ook inventaris moet je activeren en afschrijven als het boven de €450 exclusief btw uitkomt en meerdere jaren meegaat.
Op inventaris mag je doorgaans maximaal 20% per jaar afschrijven. De aanschafprijs minus de restwaarde wordt hierbij verdeeld over de gebruiksjaren.
Categorie bedrijfsmiddel
Voorbeelden
Minimumbedrag (excl. btw)
Fiscale behandeling
Inventaris
Bureaus, stoelen, kasten, computers, gereedschap
≥ €450
Activeren en afschrijven (max. 20% per jaar)
Machines & installaties
Productiemachines, ovens, koelinstallaties
≥ €450
Activeren en afschrijven, installatiekosten meerekenen
Vervoermiddelen
Bedrijfswagens, bestelauto’s, heftrucks
≥ €450
Activeren en afschrijven, met bijzondere regels voor auto’s
Immateriële activa
Software, goodwill, vergunningen, octrooien
≥ €450
Activeren en afschrijven over economische levensduur
Gebouwen & vastgoed
Bedrijfspanden, loodsen
≥ €450
Activeren, beperkte afschrijving tot bodemwaarde
Milieuvriendelijke middelen
Zonnepanelen, elektrische voertuigen, energiezuinige installaties
≥ €450
Activeren en afschrijven, extra voordelen via MIA/Vamil
Kleine aanschaffingen
Printer, bureau-accessoires, klein gereedschap
< €450
Direct aftrekken in jaar van aanschaf
Samengestelde activa
Computer + monitor + accessoires samen > €450
Totaal ≥ €450
Als één bedrijfsmiddel activeren en afschrijven
Investeren in bedrijfsmiddelen draait niet alleen om het kopen van iets nieuws, maar om het slim inzetten van middelen die je onderneming vooruithelpen. De Belastingdienst stelt duidelijke regels: pas vanaf €450 exclusief btw, mits het middel meerdere jaren meegaat en daadwerkelijk in de onderneming gebruikt wordt, geldt een aankoop als investering. Dan moet je activeren en afschrijven, maar daar staat tegenover dat je kunt profiteren van regelingen als de KIA, MIA en Vamil.
Of je nu kiest voor een machine, inventaris of een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel zoals zonnepanelen, elke investering heeft impact op je winst, je cashflow en je strategische positie. Een goed investeringsplan helpt je de terugverdientijd, ROI en risico’s in kaart te brengen, zodat je niet alleen financieel maar ook strategisch de juiste keuzes maakt.
Twijfel je of jouw investering aftrekbaar is of in aanmerking komt voor een regeling? Met de tools en kennisartikelen op Belastingscan.nl bereken je direct jouw fiscale voordeel. Zo ontdek je in een paar minuten of je geld laat liggen bij de Belastingdienst en hoe je jouw investeringsstrategie kunt verbeteren.
Wil jij zeker weten dat je optimaal profiteert van belastingvoordelen bij je investeringen?
👉 Doe dan gratis de Belastingscan voor ondernemers en zie meteen welke aftrekken en regelingen voor jou gelden.