Als ondernemer krijg je altijd te maken met belastingen, maar welke precies hangt af van je rechtsvorm. Sommige belastingen zijn voor iedereen verplicht, andere gelden alleen voor eenmanszaken en vof’s, of juist voor bv’s.
De keuze voor een rechtsvorm bepaalt hoeveel belasting je betaalt en of je privé aansprakelijk bent voor schulden. In dit overzicht lees je de belangrijkste verschillen tussen eenmanszaak, vof en bv, zodat je direct weet wat het beste bij jouw situatie past.
Welke belastingen je als ondernemer betaalt, hangt sterk af van de rechtsvorm die je kiest. De Belastingdienst kijkt niet alleen naar je omzet en winst, maar ook naar de juridische vorm van je bedrijf. Voor startende ondernemers is het daarom belangrijk te begrijpen welke belastingen in beeld komen bij een eenmanszaak, een vof, een bv en een stichting, en welke fiscale voordelen er bestaan om de belastingdruk te verlagen.
Bij een eenmanszaak word je gezien als ondernemer voor de inkomstenbelasting. Je winst wordt belast in box 1, tegen het reguliere tarief voor werk en inkomen. Het voordeel is dat je recht hebt op verschillende regelingen die speciaal voor zelfstandigen gelden, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek in je eerste jaren en de MKB-winstvrijstelling waardoor een deel van je winst onbelast blijft. Hierdoor betalen veel starters in de eerste jaren aanzienlijk minder belasting dan ze verwachten. Wel moet je rekening houden met de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, die apart over je winst wordt berekend en vaak nog enkele duizenden euro’s per jaar kan bedragen.
Een vennootschap onder firma (vof) wordt fiscaal vrijwel hetzelfde behandeld als een eenmanszaak, met als verschil dat de winst verdeeld wordt over de vennoten. Iedere vennoot geeft zijn of haar deel aan in de inkomstenbelasting en kan, mits er aan het urencriterium wordt voldaan, gebruikmaken van dezelfde aftrekposten als zelfstandigen. Dat kan in de praktijk voordelig uitpakken, omdat meerdere vennoten tegelijk profiteren van de fiscale voordelen. Ook hier geldt de bijdrage Zorgverzekeringswet per vennoot. Wat je wel goed moet regelen, is een stevig vof-contract, omdat alle vennoten ook privé aansprakelijk zijn voor elkaars fouten en schulden.
Een besloten vennootschap (bv) heeft een heel andere fiscale behandeling. De bv is een rechtspersoon en betaalt zelf vennootschapsbelasting over de winst. Jij als directeur-grootaandeelhouder ontvangt een salaris waarover loonbelasting verschuldigd is, en je bent verplicht jezelf een zogenoemd gebruikelijk loon uit te keren. In 2025 ligt dit op minimaal 56.000 euro, tenzij een lager salaris in jouw branche aantoonbaar gebruikelijk is. Daarnaast kan de bv dividend uitkeren, en dat valt in box 2 waar nog eens belasting over betaald moet worden. Hierdoor kan winst uit een bv dubbel belast worden: eerst in de vennootschap, daarna bij jou privé. Het grote voordeel van de bv is dat de vennootschapsbelasting vaak lager uitvalt dan de hoogste schijf in box 1, waardoor de bv aantrekkelijk wordt bij hogere winsten. Ook voor de bv geldt dat je als DGA de bijdrage Zorgverzekeringswet betaalt, maar dan over je loon.
Een stichting tenslotte is bedoeld voor maatschappelijke of non-profitactiviteiten, maar kan wel degelijk belastingplichtig worden als zij commerciële activiteiten uitvoert. In dat geval betaalt de stichting vennootschapsbelasting over de behaalde winst, net als een bv. Bestuurders ontvangen doorgaans geen salaris, maar als dat wel gebeurt, geldt voor hen hetzelfde fiscale regime als voor werknemers in loondienst: loonbelasting en sociale premies. Omdat een stichting geen aandeelhouders heeft, is het niet mogelijk om dividend uit te keren; eventuele winst moet altijd worden ingezet voor het doel van de stichting. Voor ondernemers die winst willen maken is dit fiscaal minder aantrekkelijk, maar voor bepaalde maatschappelijke projecten kan het wel de juiste rechtsvorm zijn.