In 2025 betaal je belasting over je vermogen in box 3, maar de regels zijn opnieuw veranderd. De Belastingdienst rekent met verschillende percentages voor spaargeld, beleggingen en schulden. Op deze pagina lees je precies hoe het werkt én hoe je jouw belastingdruk kunt verlagen.
Box 3 gaat over het belastingdeel van jouw vermogen dat niet in box 1 of 2 valt. Dit vermogen wordt opgedeeld in drie categorieën. Hieronder lees je wat er per onderdeel verandert in 2025 en waar je op moet letten.
De box 3-belasting is de vermogensrendementsheffing die je betaalt over spaargeld, beleggingen en andere bezittingen die niet onder box 1 of box 2 vallen. Het systeem is in de afgelopen jaren flink op de schop gegaan. Waar de Belastingdienst vroeger uitging van één fictief rendement, wordt sinds 2023 gekeken naar de verdeling van je vermogen: hoeveel daarvan is spaargeld, hoeveel beleggingen en hoeveel schulden. In 2025 is dit systeem verder verfijnd en de manier waarop de belasting wordt berekend, bepaalt direct hoeveel jij uiteindelijk betaalt.
De Belastingdienst gebruikt een forfaitair rendement per categorie. Dat betekent dat de fiscus een vast percentage rekent over de waarde van je bezittingen, ongeacht wat je in werkelijkheid hebt verdiend. Voor spaargeld is dat percentage laag (ongeveer 1,03%), voor beleggingen hoog (rond de 7,78%) en voor schulden wordt een negatieve rente berekend die je vermogen verlaagt. Over het totaalrendement betaal je vervolgens 32% belasting.
De peildatum voor box 3 is altijd 1 januari van het belastingjaar. De Belastingdienst kijkt dus naar wat je op die datum aan vermogen bezit, minus eventuele schulden. Heb je op 1 januari 2025 bijvoorbeeld € 200.000 aan spaargeld en € 50.000 aan beleggingen, dan is je totale vermogen € 250.000. Daarvan mag je het heffingsvrij vermogen van € 57.000 aftrekken. Wat overblijft, wordt belast volgens de verdeling tussen spaargeld en beleggingen.
Het maakt daarbij niet uit of je in de loop van het jaar geld hebt uitgegeven, ontvangen of belegd. Alles draait om de waarde op 1 januari. Dit betekent dat het soms slim kan zijn om vóór het einde van het jaar vermogen tijdelijk anders te structureren — bijvoorbeeld door een deel te schenken, af te lossen of te investeren — zodat je onder de vrijstelling of in een gunstiger categorie valt.
In 2025 rekent de Belastingdienst met drie forfaitaire rendementen: ongeveer 1,03% voor spaargeld, 7,78% voor beleggingen en overige bezittingen, en 2,47% negatief rendement voor schulden.
Dat lijkt misschien abstract, maar het verschil is enorm. Stel dat je € 100.000 spaargeld hebt en € 100.000 aan beleggingen. Je totale fictieve rendement is dan ongeveer € 8.800. Daarover betaal je 32% belasting — zo’n € 2.800. Maar als datzelfde vermogen volledig uit spaargeld bestond, zou de belasting slechts ongeveer € 330 zijn.
Daarom is het belangrijk om goed te weten in welke categorie je vermogen valt. Onroerend goed (zoals verhuurde woningen) valt bijvoorbeeld onder beleggingen, terwijl deposito’s en bankrekeningen bij spaargeld horen.
Er zijn verschillende manieren om je box 3-heffing te verlagen. De eerste is het optimaal benutten van het heffingsvrije vermogen. Door vermogen te verdelen tussen jou en je fiscale partner, kun je de vrijstelling verdubbelen naar € 114.000. Hierdoor daalt het deel van je vermogen waarover je daadwerkelijk belasting betaalt.
Een tweede strategie is vermogen overhevelen naar een BV. Vermogen in een BV wordt belast via de vennootschapsbelasting en vervolgens in box 2 bij uitkering, wat in veel gevallen voordeliger kan zijn dan box 3. Vooral voor beleggers met een portefeuille boven de € 250.000 is dit vaak een verstandige zet.
Daarnaast kun je overwegen om te investeren in groene beleggingen of duurzame fondsen. Deze zijn deels vrijgesteld van box 3-heffing en leveren bovendien recht op een extra belastingkorting op.
Ook het aflossen van schulden of het tijdelijk verlagen van je spaarsaldo kan helpen. Omdat de peildatum 1 januari bepalend is, kun je door vóór die datum bepaalde betalingen te doen, tijdelijk minder vermogen hebben.
Als je een fiscale partner hebt, mag je het totale vermogen vrij verdelen. De Belastingdienst kijkt niet naar wie welk deel bezit, maar naar het gezamenlijke totaal. Door het vermogen strategisch te verdelen, kun je de belastingdruk optimaliseren.
Heb je samen € 300.000 aan vermogen, dan wordt het heffingsvrije bedrag verdubbeld naar € 114.000. Je betaalt dus alleen belasting over € 186.000. Hoe meer vermogen je partnerverdeling afstemt op de verhouding tussen sparen en beleggen, hoe groter het belastingvoordeel.
Veel mensen denken dat elke schuld automatisch aftrekbaar is in box 3, maar dat is niet zo. Alleen persoonlijke leningen, zoals consumptieve kredieten of beleggingen op afbetaling, mogen worden afgetrokken. Hypotheken op je eigen woning vallen onder box 1, en dus niet in box 3.
Daarnaast geldt een drempel: alleen het deel van de schuld dat boven € 3.700 per persoon uitkomt, telt mee. Bij fiscale partners is dat € 7.400 gezamenlijk. Schulden bij familie of in het buitenland zijn alleen aftrekbaar als ze aantoonbaar zakelijk zijn afgesloten.
De overheid werkt aan een nieuw systeem waarin de box 3-belasting wordt gebaseerd op het werkelijke rendement in plaats van forfaitaire percentages. Dit zou betekenen dat je belasting gaat betalen over wat je écht hebt verdiend: rente, dividend, huur of koerswinst. Het doel is eerlijker belastingheffing, maar het brengt ook meer administratieve lasten met zich mee.
Tot die tijd blijft het huidige forfaitaire systeem gelden. Daarom loont het nog steeds om je vermogen slim te plannen en gebruik te maken van de bestaande vrijstellingen en aftrekposten.
Met de gratis Box 3 Belasting Tool op Belastingscan.nl bereken je eenvoudig wat je in 2025 aan belasting betaalt over je vermogen. De tool rekent automatisch met de nieuwste forfaits, het heffingsvrij vermogen en de verdeling tussen spaargeld, beleggingen en schulden. Zo zie je in één overzicht hoeveel belasting je betaalt, én hoe je dit kunt verlagen.
Gebruik nu de Box 3 Belasting Tool