Particulier
Box 1
May 27, 2025

Inflatie: Wat je moet weten over de stijgende prijzen in 2025

Ontdek wat de stijgende prijzen in 2025 voor jou betekenen. Leer hoe je je kunt voorbereiden op inflatie en je financiën kunt beheren. Lees meer!

Inflatie raakt iedereen. Of je nu boodschappen doet, een hypotheek afsluit of spaart voor je pensioen, stijgende prijzen bepalen in grote mate je koopkracht. In 2025 blijft inflatie een actueel onderwerp door de combinatie van geopolitieke spanningen, stijgende energieprijzen en het beleid van centrale banken. Maar wat is inflatie precies? Wat betekent het voor jou als consument of ondernemer? En hoe wordt het gemeten?

In dit artikel leggen we helder uit wat inflatie is, hoe het ontstaat, wat de actuele stand is in april 2025 en hoe het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) daar invloed op heeft. Ook bespreken we het effect op je portemonnee, van dagelijkse boodschappen tot hypotheken, en geven we tips hoe je slim met inflatie kunt omgaan.

Belangrijkste Punten

1. Wat is inflatie?

Inflatie is de stijging van het algemene prijspeil van goederen en diensten. Dit betekent dat je met hetzelfde bedrag minder kunt kopen dan voorheen.

2. Hoe wordt inflatie gemeten?

In Nederland gebeurt dit via de consumentenprijsindex (CPI), maandelijks berekend door het CBS. Voor internationale vergelijkingen gebruikt Eurostat de geharmoniseerde index (HICP).

3. Inflatie in april 2025

De inflatie in Nederland komt in april 2025 uit op 2,9% ten opzichte van april 2024. Dit is gebaseerd op de CPI. De jaarlijkse inflatie wordt berekend door de prijs van het boodschappenmandje in een bepaalde maand te vergelijken met diezelfde maand van het jaar ervoor. De Europese HICP-inflatie ligt met 3,0% net iets hoger.

4. Oorzaken van inflatie

Inflatie kan ontstaan door hogere lonen, stijgende grondstofprijzen, een groeiende vraag naar goederen, of geopolitieke spanningen. Ook het monetaire beleid van centrale banken speelt een rol.

5. Gevolgen van inflatie

Hoge inflatie tast je koopkracht aan: boodschappen worden duurder, energieprijzen stijgen en spaargeld wordt minder waard. Ook kan het invloed hebben op rentepercentages voor hypotheken en leningen. Een daling van de prijzen, oftewel deflatie, is eveneens ongewenst omdat het consumenten kan aanzetten om aankopen uit te stellen.

6. Europese Centrale Bank (ECB)

De ECB streeft naar een gemiddelde inflatie van 2% op de middellange termijn. Bij hoge inflatie verhoogt de ECB doorgaans de rente om de economie af te remmen.

7. Geïmporteerde inflatie

Als grondstoffen of producten duurder worden in andere landen (bijvoorbeeld door schaarste of wisselkoersschommelingen), kan dat leiden tot hogere prijzen in Nederland, ook zonder binnenlandse oorzaken.

8. Tips tegen inflatie

Overweeg om spaargeld slim te investeren, vergelijk vaste rentecontracten, en houd je energiecontracten, boodschappenuitgaven en abonnementen regelmatig tegen het licht.

Inflatiecijfers april 2025: wat zeggen de data?

De inflatie in Nederland kwam in april 2025 uit op 2,6% op jaarbasis, gemeten via de Consumentenprijsindex (CPI). Dat is een lichte stijging ten opzichte van maart 2025, toen het inflatiecijfer nog 2,4% bedroeg. De stijging komt vooral door hogere prijzen van energie en voedingsmiddelen, waaronder groenten, zuivel en vlees.

Ook in de rest van de eurozone zien we een vergelijkbare trend: de Europese geharmoniseerde inflatie (HICP) kwam uit op gemiddeld 2,4%, waarmee de inflatie langzaam weer richting de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) beweegt. Die hanteert een streefwaarde van net onder de 2% op de middellange termijn.

Hoewel het prijspeil nog steeds hoger ligt dan vóór 2020, is de piekinflatie van 2022 (boven de 10%) inmiddels flink afgenomen. Toch blijft het voor consumenten voelbaar aan de kassa. Dagelijkse boodschappen, energiecontracten en verzekeringen zijn in veel gevallen nog steeds duurder dan enkele jaren geleden.

Wat veroorzaakt inflatie?

Inflatie ontstaat wanneer de algemene prijsniveaus stijgen. Er zijn verschillende oorzaken die kunnen leiden tot inflatie:

1. Vraaginflatie

Wanneer de vraag naar goederen en diensten sneller stijgt dan het aanbod, stijgen de prijzen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als consumenten veel besteden of als bedrijven investeren tijdens een periode van economische groei.

2. Kosteninflatie

Als de kosten van productie stijgen, denk aan lonen, grondstoffen of energie, berekenen bedrijven deze kosten vaak door aan de consument. Vooral energie- en transportkosten spelen hierbij een grote rol. Stijgende productiekosten leiden tot hogere verkoopprijzen als gevolg.

3. Monetaire inflatie

Wanneer centrale banken, zoals de Europese Centrale Bank (ECB), langdurig veel geld in de economie pompen (bijvoorbeeld via lage rente of kwantitatieve verruiming), neemt de hoeveelheid geld in omloop toe. Als dat sneller gaat dan de economische groei, leidt dat tot inflatie.

4. Importinflatie

Stijgende prijzen van ingevoerde goederen, bijvoorbeeld door een zwakke euro of geopolitieke spanningen, kunnen ook leiden tot inflatie. Denk aan duurdere olie of graan uit het buitenland.

5. Specifieke verstoringen

Soms zorgen externe gebeurtenissen voor inflatiepieken, zoals de oorlog in Oekraïne (energieprijzen), corona (ketenverstoringen), of klimaatverandering (mislukte oogsten).

Inflatie is dus een complex samenspel van binnenlandse en internationale factoren. In de praktijk lopen deze oorzaken vaak door elkaar heen.

Wat is het verschil tussen inflatie en deflatie?

Inflatie en deflatie zijn twee tegengestelde begrippen die beide invloed hebben op je koopkracht, spaargeld en investeringen. Begrijpen wat het verschil is, helpt om betere financiële keuzes te maken.

Inflatie: stijgende prijzen

Inflatie betekent dat de prijzen van producten en diensten gemiddeld stijgen. Je kunt met hetzelfde bedrag minder kopen dan voorheen. Bijvoorbeeld: als een brood vorig jaar €2 kostte en nu €2,20, is er sprake van 10% inflatie op dat product.

Gevolgen van inflatie:

  • Je spaargeld wordt minder waard als de rente lager is dan de inflatie.
  • Schulden worden relatief goedkoper.
  • Looneisen stijgen, wat kan leiden tot loon-prijsspiraal.
Deflatie: dalende prijzen

Deflatie is het tegenovergestelde van inflatie: prijzen dalen gemiddeld. Hoewel dat op het eerste gezicht gunstig lijkt, kan deflatie schadelijk zijn voor de economie.

Gevolgen van deflatie:

  • Consumenten stellen aankopen uit, omdat ze verwachten dat prijzen verder dalen.
  • De economische groei stagneert.
  • Schulden worden relatief zwaarder, omdat de waarde van geld stijgt.
Belangrijke verschillen:

Inflatie is normaal in een groeiende economie, zolang het gematigd blijft. Deflatie wordt daarentegen vaak gezien als een alarmsignaal voor economische problemen.

Hoe wordt inflatie gemeten?

Inflatie wordt gemeten aan de hand van de prijsontwikkeling van een breed pakket aan goederen en diensten die consumenten kopen. In Nederland gebeurt dit door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De belangrijkste meetmethode is de Consumentenprijsindex (CPI).

Consumentenprijsindex (CPI)

De CPI vergelijkt de prijzen van een vast boodschappenmandje met producten zoals:

  • Voeding en drank
  • Huur en energie
  • Kleding en schoeisel
  • Zorg, vervoer, onderwijs
  • Vrijetijdsuitgaven

De CPI weerspiegelt hoe huishoudens consumeren, inclusief dagelijkse boodschappen en duurzame consumptiegoederen, wat een directe invloed heeft op de berekening van de consumentenprijsindex.

Elke maand publiceert het CBS de CPI en de inflatiecijfers. Een inflatie van 3% betekent dat dit mandje gemiddeld 3% duurder is dan een jaar geleden.

HICP: Europese vergelijking

Voor internationale vergelijking gebruikt men de Harmonised Index of Consumer Prices (HICP). Deze index sluit bijvoorbeeld de kosten van eigen woningbezit uit, zodat inflatiecijfers van landen in de eurozone beter vergeleken kunnen worden.

Belang van weging

Niet elk product telt even zwaar mee in de CPI. Energieprijzen hebben bijvoorbeeld een grotere invloed op de CPI dan bioscoopkaartjes, omdat huishoudens relatief meer aan energie besteden. De weging wordt jaarlijks aangepast aan het gemiddelde consumptiepatroon van huishoudens.

Reële inflatie versus persoonlijke inflatie

Let op: de officiële inflatie weerspiegelt gemiddelden. Jouw persoonlijke inflatie kan hoger of lager zijn, afhankelijk van je bestedingspatroon. Als je bijvoorbeeld veel reist met de auto, merk je stijgende brandstofprijzen sterker dan iemand zonder auto.

Oorzaken van inflatie

Inflatie ontstaat als de gemiddelde prijzen in een economie stijgen. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Meestal onderscheiden economen drie hoofdvormen: vraaginflatie, kosteninflatie en monetaire inflatie.

1. Vraaginflatie (bestedingsinflatie)

Vraaginflatie treedt op wanneer de vraag naar goederen en diensten sneller stijgt dan het aanbod. Dit gebeurt vaak in periodes van economische groei of wanneer consumenten veel vertrouwen hebben en bereid zijn te spenderen.

Voorbeelden:

  • Loonstijgingen zorgen voor meer koopkracht.
  • Lage rentes stimuleren consumptie en investeringen.
  • Overheidsmaatregelen zoals belastingverlagingen verhogen de bestedingen.
2. Kosteninflatie (aanbodinflatie)

Kosteninflatie ontstaat wanneer de kosten voor het produceren van goederen en diensten stijgen en bedrijven deze doorberekenen aan consumenten. Een verhoging van productiekosten leidt tot hogere prijzen voor consumenten, wat de koopkracht kan beïnvloeden.

Belangrijke factoren:

  • Stijgende energieprijzen of grondstofkosten.
  • Hogere looneisen vanuit vakbonden.
  • Verstoring in toeleveringsketens (zoals bij de coronapandemie).

Een recent voorbeeld is de forse stijging van gas- en elektriciteitsprijzen, die veel invloed hadden op de inflatie in 2022 en 2023.

3. Monetaire inflatie (geldontwaarding)

Monetaire inflatie ontstaat wanneer er structureel te veel geld in omloop is, bijvoorbeeld door langdurig ruim monetair beleid van centrale banken. Als de hoeveelheid geld sneller groeit dan de productie in een economie, daalt de waarde van geld.

Voorbeeld:

  • Centrale banken kopen op grote schaal obligaties op en verlagen rentes, waardoor de geldhoeveelheid toeneemt.

Monetaire inflatie is vooral zichtbaar als andere vormen van inflatie lang aanhouden en centrale banken terughoudend zijn met renteverhogingen.

Gevolgen van inflatie

Inflatie raakt vrijwel iedereen – van consumenten en spaarders tot bedrijven en overheden. De impact van inflatie is afhankelijk van hoe hoog en hoe langdurig de prijsstijgingen zijn, én of lonen en rente meebewegen.

1. Vermindering van koopkracht

Bij inflatie daalt de koopkracht: je kunt minder kopen voor hetzelfde bedrag. Inflatie treedt op wanneer de prijzen van goederen en diensten stijgen, wat leidt tot een vermindering van koopkracht. Als de prijzen sneller stijgen dan je inkomen, ga je er reëel op achteruit.

Voorbeeld:

Als je salaris gelijk blijft, maar de inflatie is 6%, dan kun je met je geld 6% minder kopen dan een jaar eerder.

2. Sparen wordt minder aantrekkelijk

Een hoge inflatie verlaagt de reële waarde van spaargeld, zeker als de spaarrente lager is dan de inflatie. Geld op de bank wordt dus minder waard.

Voorbeeld:

Bij een rente van 2% en inflatie van 5% daalt de koopkracht van je spaargeld met ongeveer 3%.

3. Schulden worden relatief minder zwaar

Voor mensen met schulden heeft inflatie een positief effect: de waarde van het geleende bedrag daalt. Zolang het inkomen gelijke tred houdt, wordt aflossen relatief makkelijker.

4. Hogere looneisen en arbeidsconflicten

Bij aanhoudende inflatie eisen werknemers vaak loonsverhoging om hun koopkracht te behouden. Dit kan leiden tot spanningen tussen werkgevers en vakbonden.

5. Onzekerheid voor bedrijven

Bedrijven worden voorzichtiger met investeringen bij hoge inflatie. Kosten zijn lastig te voorspellen en winstmarges kunnen onder druk komen te staan. Tegelijkertijd kunnen ze profiteren als ze hun prijzen sneller kunnen verhogen dan hun kosten.

6. Invloed op pensioen en uitkeringen

Zonder indexatie verliezen pensioenen en uitkeringen hun waarde. Niet alle pensioenfondsen zijn verplicht of in staat om jaarlijks te indexeren, waardoor gepensioneerden koopkracht verliezen bij hoge inflatie.

Inflatie meten: hoe werkt dat in Nederland?

In Nederland wordt inflatie gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zij berekenen maandelijks hoeveel de prijzen van goederen en diensten zijn gestegen of gedaald ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder.

Consumentenprijsindex (CPI)

De CPI is de meest gebruikte maatstaf voor inflatie. Het CBS stelt een ‘mandje’ samen van producten en diensten die een doorsnee huishouden koopt: van brood en kleding tot energie en verzekeringen. De prijsveranderingen van dit mandje worden gemiddeld gewogen om zo de inflatie te bepalen. Prijsveranderingen van duurzame consumptiegoederen, zoals meubels en huishoudelijke apparaten, kunnen ook een significante invloed hebben op de CPI, omdat deze goederen een belangrijk onderdeel vormen van het totale 'boodschappenmandje'.

Voorbeeld:

Stijgt de prijs van energie sterk, dan kan dit een grote invloed hebben op het inflatiecijfer, omdat energiekosten relatief zwaar meetellen in het mandje.

Europese inflatie: HICP

Naast de CPI berekent het CBS ook de HICP (Harmonised Index of Consumer Prices). Deze is vergelijkbaar met de CPI, maar houdt geen rekening met kosten voor eigen woninggebruik (zoals hypotheekrente). Dit maakt internationale vergelijking tussen EU-landen mogelijk. De HICP meet de inflatie in het eurogebied door prijsveranderingen van een mandje goederen en diensten te volgen. De Europese Centrale Bank baseert haar monetair beleid op de HICP-cijfers.

Kerninflatie

Kerninflatie is inflatie zonder de volatiele prijzen van energie en voedsel. Deze wordt gebruikt om structurele prijsontwikkelingen beter te volgen, zonder korte termijn schommelingen.

Voorbeeld inflatiecijfers
  • Inflatie in Nederland in april 2024: 2,7% (volgens de CPI)
  • Energieprijzen daalden, voedselprijzen stegen licht
  • Kerninflatie: 3,0%

De inflatiecijfers verschijnen elke maand op cbs.nl en spelen een belangrijke rol in loononderhandelingen, pensioenindexatie en overheidsbeleid. Deze cijfers worden vaak vergeleken met dezelfde maand van het voorgaande jaar om inzicht te krijgen in prijsstijgingen en inflatiepercentages over tijd.

Wat doet de ECB tegen inflatie?

De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het bewaken van de prijsstabiliteit in de eurozone. Haar belangrijkste taak is het handhaven van een inflatiepercentage van rond de 2% op middellange termijn. Wanneer de inflatie te hoog oploopt, grijpt de ECB in met verschillende instrumenten om de economie af te remmen en de prijsstijgingen te beteugelen.

Renteverhoging

Het belangrijkste wapen van de ECB tegen hoge inflatie is het verhogen van de rente. Door de beleidsrente te verhogen:

  • Wordt lenen duurder voor consumenten en bedrijven
  • Daalt de consumptie en investeringen
  • Neemt de vraag naar goederen en diensten af
  • En daalt de opwaartse druk op prijzen

Rente werkt als een instrument om inflatie te beheersen door de kosten van lenen te verhogen, wat op zijn beurt de economie kan afremmen en de prijzen kan doen dalen.

Voorbeeld: in 2022 en 2023 verhoogde de ECB de rente in recordtempo van -0,5% naar meer dan 4%, als reactie op de hoge inflatie van meer dan 10% in sommige landen.

Afbouwen van steunprogramma’s

De ECB kan ook besluiten om minder staatsobligaties op te kopen (het zogenaamde afbouwen van kwantitatieve verruiming). Hierdoor komt er minder goedkoop geld in omloop, wat de inflatie kan drukken.

Beïnvloeden van verwachtingen

Inflatieverwachtingen spelen een grote rol in het daadwerkelijke inflatieverloop. Als bedrijven en consumenten verwachten dat prijzen blijven stijgen, gaan ze zich daarnaar gedragen, wat inflatie juist aanwakkert. Door duidelijke communicatie probeert de ECB het vertrouwen in de economie te behouden en verwachtingen te sturen.

Gevolgen van inflatie voor jouw portemonnee

Inflatie heeft directe en soms pijnlijke effecten op je dagelijkse leven. De prijzen stijgen, maar je inkomen blijft vaak gelijk, en daardoor daalt je koopkracht. Wat betekent dit concreet?

1. Je boodschappen worden duurder

De supermarkt is vaak de plek waar je inflatie als eerste merkt. Prijzen voor basisproducten zoals brood, groente en zuivel kunnen in korte tijd flink stijgen. Als je inkomen niet meestijgt, kun je minder kopen voor hetzelfde geld.

2. Energie en woonlasten nemen toe

Inflatie raakt ook je vaste lasten. Denk aan gas, elektriciteit, huur of de kosten van een nieuwe hypotheek. Zeker in jaren met hoge energieprijzen zoals 2022 zagen huishoudens hun maandlasten soms verdubbelen.

3. Spaargeld verliest waarde

Bij lage of nulrente en hoge inflatie daalt de reële waarde van je spaargeld. Een inflatie van 5% betekent dat je met €10.000 over een jaar nog maar evenveel kunt kopen als met €9.500 nu. Sparen levert dan feitelijk verlies op.

4. Je loon blijft achter

In sommige sectoren stijgen de lonen minder snel dan de inflatie. Je krijgt dan wel meer salaris op papier, maar in de praktijk kun je er minder mee kopen. Dit wordt ook wel ‘loonkloof’ genoemd.

5. Schulden worden relatief goedkoper

Voor mensen met langlopende leningen of hypotheken kan inflatie juist gunstig uitpakken. De schuld blijft nominaal gelijk, maar je lost hem af met geld dat in de toekomst minder waard is.

6. Toeslagen en uitkeringen

Veel sociale regelingen, zoals AOW of huurtoeslag, worden periodiek geïndexeerd. Maar dat gebeurt vaak met vertraging of niet volledig. Hierdoor kunnen mensen met een uitkering of minimumloon het moeilijk krijgen.

Historische inflatie in Nederland

Inflatie is geen nieuw fenomeen. Door de jaren heen zijn er verschillende periodes geweest waarin de inflatie in Nederland flink opliep, of juist opvallend laag bleef. Een korte terugblik helpt om inflatie beter te begrijpen en in perspectief te plaatsen.

Inflatie jaren ’70: oliecrisis en loon-prijsspiraal

De jaren 1973 en 1979 waren berucht door de oliecrises. De prijzen voor energie stegen explosief, wat leidde tot hoge inflatie in Nederland, tot wel 10% per jaar. Vakbonden eisten forse loonstijgingen om de stijgende kosten te compenseren, wat leidde tot een loon-prijsspiraal: hogere lonen veroorzaakten weer hogere prijzen, en vice versa. In de jaren zeventig had de hoge inflatie een aanzienlijke invloed op de koopkracht, wat leidde tot afspraken in veel CAO's om de koopkracht op peil te houden door middel van looncompensatie voor inflatie.

Inflatie jaren ’90: stabiliteit door het monetaire beleid

In de jaren negentig was de inflatie relatief laag. Dankzij strenger monetair beleid van De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank (ECB), bleef de inflatie meestal tussen de 1% en 3%. De invoering van de euro in 2002 bracht wel een korte opleving van prijzen, vooral bij dagelijkse boodschappen, maar over het geheel bleef de inflatie beperkt.

Inflatie tijdens de kredietcrisis (2008–2013)

Tijdens de wereldwijde financiële crisis bleef de inflatie verrassend stabiel. Door lage rente en centrale banksteun kwam de economie niet in een deflatoire spiraal, maar ook niet in een sterke inflatiegolf. Gemiddeld schommelde de inflatie tussen 1% en 2%.

Inflatie in 2022–2023: energiecrisis en pandemie-effecten

De inflatie in 2022 en 2023 was historisch hoog. Oorzaken waren onder andere:

  • De nasleep van de coronapandemie (verstoorde productieketens)
  • De oorlog in Oekraïne (explosieve energieprijzen)
  • Een sterke vraag naar goederen gecombineerd met beperkte beschikbaarheid

In 2022 steeg de inflatie in Nederland tot ruim 10%, het hoogste niveau in 40 jaar.

2024: afname inflatie, maar structurele risico’s blijven

In 2024 is de inflatie duidelijk afgekoeld ten opzichte van de piekjaren 2022 en 2023. Dit komt onder meer door lagere energieprijzen, een stabilisatie in toeleveringsketens en de renteverhogingen van de Europese Centrale Bank. Toch blijft het prijspeil onder druk staan door structurele factoren zoals:

  • aanhoudende geopolitieke onzekerheden
  • krapte op de woningmarkt
  • en doorlopende loonstijgingen

Daardoor is de inflatie weliswaar lager dan tijdens de energiecrisis, maar nog steeds boven het gewenste niveau van 2%.

Inflatie in 2025 en verwachtingen voor 2026 en daarna

In 2025 blijft de inflatie in Nederland en Europa relatief gematigd, maar wel hardnekkig. De Nederlandse inflatie schommelt naar verwachting tussen de 2,5% en 3,5%, afhankelijk van verdere loonstijgingen en externe prijsdruk. De belangrijkste inflatiedrijvers in 2025 zijn:

  • Aanhoudende cao-loonstijgingen, vooral in de publieke sector en techniek
  • Woningtekorten, die huur- en koopprijzen blijven opdrijven
  • Verduurzaming van energievoorziening, wat leidt tot structureel hogere energiekosten
  • Geopolitieke spanningen, met name rondom handelsroutes, grondstoffen en defensie-uitgaven

De Europese Centrale Bank (ECB) blijft in 2025 voorzichtig met renteverlagingen. De rente blijft waarschijnlijk relatief hoog, rond de 3,75% à 4%, om de inflatieverwachtingen onder controle te houden.

Voor 2026 en de jaren daarna zijn de verwachtingen voorzichtig positief. Als de loongroei afvlakt en de energieprijzen stabiliseren, kan de inflatie weer terugvallen richting de doelstelling van 2%. Toch blijft er een reëel risico op nieuwe inflatiepieken, bijvoorbeeld door:

  • Klimatische extremen, die oogsten en voedselprijzen beïnvloeden
  • Grondstoffenschaarste, vooral in technologie en bouw
  • Politieke instabiliteit of nieuwe sanctieregimes

Economen wijzen erop dat het tijdperk van ultralage inflatie voorbij is. Structurele aanpassingen, zoals meer regionale productie (reshoring) en investeren in strategische autonomie, kunnen de kosten voor bedrijven verhogen en zo inflatie aanwakkeren.

Wat is het verschil tussen inflatie en koopkracht?

Inflatie en koopkracht worden vaak in één adem genoemd, maar ze betekenen niet hetzelfde. Sterker nog: het zijn twee zijden van dezelfde munt.

Inflatie: stijging van het algemene prijspeil

Inflatie betekent dat de prijzen van goederen en diensten gemiddeld stijgen. Denk aan een brood dat vorig jaar €2 kostte en nu €2,20. Dat is een inflatie van 10%. Inflatie wordt meestal uitgedrukt in een percentage per jaar en gemeten met de consumentenprijsindex (CPI).

Koopkracht: wat je met je geld kunt doen

Koopkracht verwijst naar de hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen met je inkomen. Als je inkomen gelijk blijft, maar de prijzen stijgen door inflatie, daalt je koopkracht. Je kunt dan minder kopen voor hetzelfde bedrag.

Voorbeeld:

  • Je salaris blijft €2.500 per maand.
  • De inflatie is 8%.
  • Dan kun je feitelijk 8% minder kopen dan een jaar geleden: je koopkracht daalt.
Inflatie + loonstijging = koopkrachtbehoud?

Koopkrachtverlies hoeft niet automatisch te betekenen dat je er financieel op achteruit gaat. Als je loon bijvoorbeeld met 10% stijgt en de inflatie is 8%, dan stijgt je koopkracht met ongeveer 2%. Maar stijgt je loon niet, of slechts beperkt? Dan betekent inflatie direct een verlies aan koopkracht.

Samengevat

  • Inflatie gaat over de stijging van prijzen.
  • Koopkracht gaat over wat je met je inkomen kunt kopen.
  • Hoge inflatie zonder compensatie in inkomen = minder koopkracht.

Wat zijn de gevolgen van inflatie voor spaarders en beleggers?

Inflatie raakt spaarders en beleggers op verschillende manieren. De waarde van geld verandert immers in de tijd, en bij hoge inflatie gebeurt dat sneller dan veel mensen beseffen.

Voor spaarders: stille geldontwaarding

Bij inflatie wordt je spaargeld minder waard, ook al blijft het bedrag op je rekening hetzelfde. Stel dat je €10.000 spaart bij een inflatie van 5% per jaar, dan kun je over een jaar nog maar voor €9.500 aan goederen kopen met datzelfde bedrag.

Voorbeeld:

  • Inflatie: 5%
  • Spaargeld: €10.000
  • Verlies aan koopkracht: €500 per jaar

Omdat de rente op spaarrekeningen vaak lager is dan de inflatie, spreken we van een negatief reëel rendement. Je verliest dus feitelijk geld, ondanks dat je ‘spaart’.

Voor beleggers: inflatie als dubbele kracht

Voor beleggers is het beeld complexer. Inflatie kan zowel risico’s als kansen opleveren, afhankelijk van de beleggingscategorie.

Aandelen:

  • Aandelen van bedrijven die prijzen kunnen verhogen (zoals supermarkten of energiebedrijven) presteren vaak goed tijdens inflatie.
  • Bedrijven met hoge schulden of vaste contractprijzen (zoals luchtvaart of bouw) kunnen last hebben van hogere kosten.

Obligaties:

  • Obligaties met een vaste rente worden minder aantrekkelijk bij hoge inflatie. De reële rente (rente minus inflatie) daalt, of wordt zelfs negatief.
  • Inflatie-geïndexeerde obligaties (zoals ILBs) kunnen beschermen tegen koopkrachtverlies.

Vastgoed:

  • Bij inflatie kunnen huurprijzen meestijgen, waardoor vastgoed aantrekkelijk blijft voor beleggers.
  • Let wel: hogere rente kan hypotheeklasten en vastgoedprijzen onder druk zetten.
Beschermen tegen inflatie: tips
  • Spreid je vermogen over meerdere categorieën, zoals aandelen, vastgoed en eventueel grondstoffen.
  • Beleg in bedrijven die prijsverhogingen kunnen doorberekenen aan de consument.
  • Let op je spaarrente en zoek naar alternatieven als inflatie het spaargeld uitholt.
  • Gebruik je jaarruimte voor belastingvriendelijk pensioenbeleggen, dat kan een manier zijn om inflatie te compenseren.

Hoe wordt inflatie gemeten in Nederland?

In Nederland wordt inflatie gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zij gebruiken hiervoor de Consumentenprijsindex (CPI), een cijfer dat de prijsveranderingen van een mandje van goederen en diensten volgt dat representatief is voor de uitgaven van een gemiddeld huishouden.

De Consumentenprijsindex (CPI)

De CPI bestaat uit honderden producten en diensten in verschillende categorieën, zoals:

  • Voeding en drank
  • Huur en woonlasten
  • Vervoer (zoals brandstof en OV)
  • Kleding en schoeisel
  • Zorgkosten
  • Vrijetijdsbesteding

Elke categorie krijgt een wegingsfactor op basis van hoe groot het aandeel is in het gemiddelde huishoudbudget. De CPI kijkt dus niet alleen naar hoeveel een product stijgt in prijs, maar ook naar hoe belangrijk dat product is voor de consument.

Voorbeeld:

Als de prijs van brood met 10% stijgt en de prijs van vliegtickets met 20%, telt de prijsstijging van brood zwaarder mee in de CPI, omdat meer mensen vaker brood kopen dan een vliegticket.

Jaarlijkse en maandelijkse inflatie

Het CBS publiceert maandelijks een inflatiecijfer. Dit is het verschil in CPI ten opzichte van een jaar eerder (jaar-op-jaar-inflatie). Daarnaast worden ook maand-op-maandcijfers gepubliceerd, maar voor de meeste analyses kijkt men naar het jaarcijfer.

Voorbeeld:

  • Inflatie april 2025: 3,4%
  • Dit betekent dat het gemiddelde prijsniveau in april 2025 3,4% hoger lag dan in april 2024.
HICP – Europese vergelijking

Naast de nationale CPI gebruikt het CBS ook de Harmonised Index of Consumer Prices (HICP) om inflatie binnen Europa te vergelijken. De HICP is iets anders opgebouwd dan de CPI en sluit bijvoorbeeld kosten voor eigen woningbezit uit.

Belangrijk:

  • De HICP wordt gebruikt door de Europese Centrale Bank (ECB) bij het bepalen van het monetaire beleid.
  • Het inflatiedoel van de ECB is ongeveer 2% op basis van de HICP.

Hoe wordt inflatie gemeten in Nederland?

In Nederland wordt inflatie gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zij gebruiken hiervoor de Consumentenprijsindex (CPI), een cijfer dat de prijsveranderingen van een mandje van goederen en diensten volgt dat representatief is voor de uitgaven van een gemiddeld huishouden.

De Consumentenprijsindex (CPI)

De CPI bestaat uit honderden producten en diensten in verschillende categorieën, zoals:

  • Voeding en drank
  • Huur en woonlasten
  • Vervoer (zoals brandstof en OV)
  • Kleding en schoeisel
  • Zorgkosten
  • Vrijetijdsbesteding

Elke categorie krijgt een wegingsfactor op basis van hoe groot het aandeel is in het gemiddelde huishoudbudget. De CPI kijkt dus niet alleen naar hoeveel een product stijgt in prijs, maar ook naar hoe belangrijk dat product is voor de consument.

Voorbeeld:

Als de prijs van brood met 10% stijgt en de prijs van vliegtickets met 20%, telt de prijsstijging van brood zwaarder mee in de CPI, omdat meer mensen vaker brood kopen dan een vliegticket.

Jaarlijkse en maandelijkse inflatie

Het CBS publiceert maandelijks een inflatiecijfer. Dit is het verschil in CPI ten opzichte van een jaar eerder (jaar-op-jaar-inflatie). Daarnaast worden ook maand-op-maandcijfers gepubliceerd, maar voor de meeste analyses kijkt men naar het jaarcijfer.

Voorbeeld:

  • Inflatie april 2025: 3,4%
  • Dit betekent dat het gemiddelde prijsniveau in april 2025 3,4% hoger lag dan in april 2024.
HICP – Europese vergelijking

Naast de nationale CPI gebruikt het CBS ook de Harmonised Index of Consumer Prices (HICP) om inflatie binnen Europa te vergelijken. De HICP is iets anders opgebouwd dan de CPI en sluit bijvoorbeeld kosten voor eigen woningbezit uit.

Belangrijk:

  • De HICP wordt gebruikt door de Europese Centrale Bank (ECB) bij het bepalen van het monetaire beleid.
  • Het inflatiedoel van de ECB is ongeveer 2% op basis van de HICP.

Uitleg belangrijke inflatiebegrippen

Om inflatie goed te begrijpen is het handig om de meest gebruikte termen en indicatoren te kennen. Hieronder vind je een overzicht van veelvoorkomende begrippen met een korte uitleg.

Europese geharmoniseerde consumentenprijsindex

De Europese geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) is een statistische maatstaf die inflatie binnen de Europese Unie op uniforme wijze meet. Het grote voordeel van de HICP is dat het landen vergelijkbaar maakt, doordat alle landen dezelfde definities en methodes gebruiken.

De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP als leidraad voor haar monetair beleid. Wanneer de HICP hoger uitvalt dan gewenst, is dit vaak aanleiding voor renteverhogingen om inflatie af te remmen. De HICP wijkt soms af van de Nederlandse CPI, bijvoorbeeld doordat woonlasten zoals huurhypotheeklasten in de HICP niet worden meegerekend. Voor beleidsmakers en beleggers is het belangrijk om beide indices in context te bekijken.

Centrale bank

De centrale bank speelt een sleutelrol in het beheersen van inflatie. In Europa is dit de Europese Centrale Bank (ECB), in de VS de Federal Reserve. Hun belangrijkste instrument is het aanpassen van de rente: bij stijgende inflatie verhogen centrale banken vaak de rente om de economie af te remmen.

Door hogere rentes wordt lenen duurder en sparen aantrekkelijker, waardoor de bestedingen dalen. Zo remt de centrale bank de geldhoeveelheid in de economie en daarmee de inflatie. Tegelijk proberen ze te voorkomen dat economische groei te sterk afremt. Het beleid van de centrale bank is dus altijd een delicate balans.

Inflatie hoger

Wanneer inflatie hoger uitvalt dan verwacht, heeft dit direct impact op consumenten, bedrijven en beleggers. Hogere inflatie betekent dat de prijzen van goederen en diensten sneller stijgen, waardoor je minder kunt kopen voor hetzelfde geld.

Voor huishoudens leidt hogere inflatie tot dalende koopkracht. Voor bedrijven stijgen de kosten, waardoor winstmarges onder druk komen. Beleggers reageren vaak heftig op hogere inflatiecijfers, omdat ze vrezen voor renteverhogingen of een verslechterd economisch klimaat.

Hoge inflatie

Hoge inflatie wordt doorgaans gedefinieerd als een inflatiepercentage van boven de 5% op jaarbasis. Dit niveau zorgt voor serieuze verstoringen in de economie. Consumenten stellen aankopen uit of zoeken alternatieven, terwijl bedrijven moeite hebben om prijzen en lonen in balans te houden.

Hoge inflatie kan ook leiden tot onzekerheid op de financiële markten en dalende investeringen. Daarom is het voor overheden en centrale banken cruciaal om hoge inflatie snel terug te dringen met effectief beleid, zoals renteverhogingen of het verlagen van overheidsuitgaven.

Geïmporteerde inflatie

Geïmporteerde inflatie ontstaat wanneer prijsstijgingen in het buitenland doorwerken in de Nederlandse economie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij hogere olieprijzen of stijgende kosten van grondstoffen die Nederland importeert. Ook een zwakke euro ten opzichte van de dollar kan bijdragen aan geïmporteerde inflatie.

Omdat deze vorm van inflatie van buitenaf komt, is hij moeilijker te beheersen via binnenlands beleid. Toch proberen centrale banken hier indirect op in te spelen door het algemene prijspeil via rente en monetaire verkrapping onder controle te houden.

Geopolitieke spanningen

Geopolitieke spanningen zijn een belangrijke oorzaak van inflatiepieken. Denk aan oorlogen, handelsconflicten of economische sancties. Ze kunnen leiden tot hogere energieprijzen, verstoringen van toeleveringsketens en onzekerheid op financiële markten.

Een bekend voorbeeld is de oorlog in Oekraïne, die heeft geleid tot hogere gas- en olieprijzen in Europa. Deze spanningen hebben directe invloed op transport, productie en consumentengoederen. Hierdoor worden goederen duurder en stijgt de inflatie.

Algemene prijsstijging

Een algemene prijsstijging betekent dat over een breed front de prijzen van goederen en diensten toenemen. Dit wordt ook wel inflatie in zijn zuiverste vorm genoemd. Het komt vaak voor in tijden van economische groei waarin de vraag het aanbod overstijgt.

Anders dan incidentele prijsstijgingen bij individuele producten, heeft een algemene prijsstijging impact op het gehele prijspeil. Dit raakt iedereen: van huiseigenaren tot huurders, van zzp’ers tot gepensioneerden. Daarom is het belangrijk om tijdig beleidsmaatregelen te nemen als de algemene prijsstijging aanhoudt.

HICP (Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex) berekend

De HICP wordt berekend door Eurostat, het Europese bureau voor statistiek. Deze berekening gebeurt volgens een vaste methode: een standaard winkelmandje met producten en diensten wordt gevolgd en geprijsd in alle lidstaten van de Europese Unie. Elke maand worden duizenden prijzen verzameld.

Het resultaat is een inflatiecijfer dat vergelijkbaar is tussen landen. De HICP wordt gebruikt voor het beoordelen van inflatie in de eurozone en als maatstaf voor het monetaire beleid van de ECB. Het verschilt op enkele punten van het Nederlandse CBS-cijfer (CPI), vooral wat betreft woningkosten.

Conclusie: Inflatie raakt ons allemaal, bereid je voor!

Inflatie lijkt misschien een abstract begrip, maar de gevolgen ervan voel je dagelijks in je portemonnee: bij het boodschappen doen, bij het afsluiten van een hypotheek, of als je spaargeld minder waard wordt. De afgelopen jaren hebben laten zien hoe grillig inflatie kan zijn, van pandemie en energiecrisis tot geopolitieke onrust en stijgende lonen.

Hoewel de inflatie in 2025 is afgekoeld ten opzichte van de piek in 2022, blijft het economische klimaat onzeker. Stijgende huurprijzen, loonontwikkelingen en wereldwijde spanningen kunnen de inflatie opnieuw aanwakkeren. Daarom is het belangrijk om grip te houden op je uitgaven, slimme financiële keuzes te maken en je bewust te zijn van hoe geld in waarde verandert.

Of je nu particulier bent of ondernemer: inzicht in inflatie helpt je om beter te plannen, risico’s te beperken en je financiële toekomst te beschermen. Want één ding is zeker, inflatie raakt ons allemaal.

Wil jij zeker weten hoeveel jouw geld écht nog waard is over een paar jaar? Gebruik dan onze Inflatie Tool en ontdek direct wat de impact van inflatie is op jouw koopkracht en spaargeld.

Meer blogs